Ambulante handel

In de 20e eeuw verandert het straatbeeld door de opkomst van de lokale distributie of ambulante handel. Bakkers en melk- en groenteboeren gaan langs de deur om hun waar te verkopen: van handkar tot winkelwagen, van scharensliep tot kolenboer en van draaiorgel tot parlevinker.
In de jaren 1960 werd de bekende ‘SRV-wagen’ geïntroduceerd als ‘rijdende supermarkt’. De formule werd eind 20e eeuw opgeheven, maar vooral op het platteland zijn, na het verdwijnen van de dorpswinkels, nog enkele honderden winkelwagens actief, die vaak nog hardnekkig ‘SRV-wagens’ worden genoemd.

En heden-ten-dage (rond 2020) heeft het thuisbezorgen een nieuwe vlucht genomen met bedrijven als Bol.com, Coolblue en Picnic.

Containervervoer

Rotterdam is nu de grootste haven van Europa en behoort tot de top tien van de wereld. In het stukgoedvervoer vindt in de jaren ’60 een ware revolutie plaats door de ontwikkeling van de standaardcontainer. Rotterdam is nu nog steeds één van de meest geavanceerde en efficiënte containerhavens ter wereld.

Mijnbouw

Speciaal voor de mijnbouw worden vooral railvervoermiddelen ontwikkeld. Deze gebruikt men ondergronds en bovengronds voor het vervoer van mensen, kolen en materieel. Ook voor het vervoeren van andere brandstoffen, zoals turf, olie en gas bestaan speciaal daarvoor ontwikkelde vervoermiddelen.

Werkvoertuigen

Bedrijven gebruiken steeds meer speciale voer- en vaartuigen bij hun werkproces. Dat kan productie zijn of handel; werkvoertuigen worden ingezet voor het intern transport, maar ook voor de aanvoer van grondstoffen, halffabricaten en producten, als deze verder bewerkt moeten worden of verhandeld.
Denk aan het industriespoor bij de steenfabriek, de boot waarmee naar de veiling wordt gevaren of de heftruck in pakhuis en fabriek.

Particuliere massamotorisering

Rond 1960 brak een periode van sterke welvaartsstijging aan met een forse toename van particuliere vervoermiddelen. Het aantal brommers en motorfietsen steeg, maar het meest spraakmakend was wel de toename van het aantal auto’s: van 140.000 in 1950 tot 2,5 miljoen in 1970. Naast de welvaart maakte het aanbod van efficiënt geproduceerde – en dus relatief goedkope – gezinsauto’s dit mogelijk. Met name de VW Kever en de 2CV kunnen als wegbereiders gezien worden. In de jaren 1960 kwamen de auto’s van Aziatische makelij.
Zo vond in de jaren 1960 een ware ‘mobiliteitsexplosie’ plaats en de groei bleef ook daarna doorgaan. In 2024 tellen we ruim 9,5 miljoen personenauto’s.

Verdere landbouwmechanisering

De laatste anderhalve eeuw wordt de agrarische sector steeds grootschaliger. Het gebruik van paarden blijft nog tot de Tweede Wereldoorlog voortgaan. Daarna wordt de landbouw sterk gemechaniseerd door de ontwikkeling van de tractor en andere gemotoriseerde landbouwwerktuigen. De effeciëntie en productiviteit van de landbouw neemt daardoor toe. Dat leidt weer tot de verdere ontwikkeling van de industrie- en dienstensector en de groei van de export.

Wederopbouw

De periode van de wederopbouw kenmerkt zich door hard werken, schaarste en soberheid. Het grotendeels verwoeste wegennet en de verloren vervoerscapaciteit moet worden hersteld. Vrijwel alle locomotieven en wagons zijn weggevoerd of vernietigd. De hele Rijnvloot en de halve koopvaardijvloot is verloren gegaan. Dat geldt ook voor één op de twee vrachtwagens.
Het economisch herstel van Nederland is vooral te danken aan de Amerikaanse Marshallhulp. Wat ook meehelpt is het hergebruik van oud oorlogsmaterieel, het herstel van West-Europa en het Ruhrgebied en de spaarzaamheid en lage-lonenpolitiek van de Nederlandse regeringen.

Opkomst bulktransport

Mechanisering van het vervoer leidt tot de mogelijkheid om goederen in bulk te vervoeren. Dit gaat hand in hand met professionalisering en centralisering van de productie.

Land- en tuinbouw

Nederland industrialiseert aanvankelijk langzaam. Eind 19e eeuw werkt nog zo’n 40% van de bevolking in de landbouw en visserij. De opkomende industrialisatie leidt tot mechanisering in de land- en tuinbouw.

Visserij

De visserij is al lange tijd een belangrijke bron van voedsel en inkomen in Nederland. Een grote variëteit aan schepen viste in verschillende gebieden; de Zuiderzee en de Noordzee kenden eeuwenlang de rijkste visgronden. Inmiddels is het vissen er niet makkelijker op geworden; vangstbeperkingen en hoge investeringen maken het werk van de visserman steeds moeilijker.